Binnen het vak Staatsrecht komende de volgende vaardigheden aan bod: (1) werken met juridisch materiaal, (3) onderbouwd (juridisch) oordelen, en (4) schrijfvaardigheid. Het vak bouwt met deze vaardigheden voort op de aangeleerde vaardigheden uit jaar 1. Studenten doen staatsrechtelijke kennis op en gaan daarmee aan de slag in de interactieve sessies en werkgroepen, waar ze aan de hand van de stof tot juridisch onderbouwde oordelen komen. Daarnaast maken studenten een tussentijdse schriftelijke opdracht over een thema dat binnen het vak centraal staat, waardoor ze hun schrijfvaardigheden verder ontwikkelen.

Binnen het vak M&T van de Rechtswetenschap komen de volgende vaardigheden aan bod: (2) onderzoeksontwerp opstellen, (3) onderbouwd (juridisch) oordelen, (4) schrijfvaardigheid, (5) spreekvaardigheid, en (6) ethisch bewustzijn.

Je bouwt hier voort op hetgeen dat je hebt geleerd bij het Oriëntatievak. Voor dit vak schrijf je een aantal papers waarbij je – naast het verder ontwikkelen van je schrijfvaardigheid – leert een onderzoeksvraag en een toetsingskader te formuleren, en een passende methodologie te kiezen voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Na het volgen van dit vak heb je de basis gelegd voor het schrijven van een rechtswetenschappelijk stuk, met een correcte inleiding, een heldere argumentatiestructuur en adequaat taalgebruik. Daarnaast zul je oefenen met spreekvaardigheid door tijdens de werkgroep een presentatie te geven over een (rechts)wetenschappelijk of wetenschapsfilosofisch onderwerp. Tot slot leer je nadenken over wetenschappelijke ethiek; het vak gaat in op het belang van wetenschappelijke integriteit in de rechtswetenschap.

Vaardigheden verdiepen

In het eerste semester van je 2^de jaar volg je het vak Europees Recht. In dit vak oefen je de vaardigheden die je in Bachelor 1 reeds hebt geleerd opnieuw, maar op een hoger niveau. Je ervaart daardoor dat al deze vaardigheden echt kernvaardigheden voor juristen zijn: je hebt ze nodig om straks werkzaam te zijn in een bepaald rechtsgebied. En ongeacht het rechtsgebied zijn ze telkens relevant. Je oefent dit zowel mondeling als schriftelijk en zowel individueel als in een groep. Bij het vak Europees Recht ervaar je dus wat de bovenstaande vaardigheden je kunnen brengen om een concrete juridische vraag op te lossen of juist te stellen.

Gereedschap

Sommige vragen kunnen op basis van eenvoudige toepassing van rechtsregels niet worden opgelost. Hiervoor heb je een uitgebreid arsenaal aan juridisch gereedschap nodig. De theorie hiervoor is je aangereikt bij Methoden & Technieken van de Rechtswetenschap. Bij Europees Recht ga je dit gereedschap voor het eerst echt gebruiken.

En nu ECHT

Na Europees recht neem je (in het 2^de semester) deel aan Moot Court. Tijdens dit vak treed je als advocaat/gemachtigde op. Aan de hand van een casus bepleit je uiteindelijk voor een rechtbank bestaande uit docenten, advocaten en rechters een zaak. Je oefent dus nogmaals de vaardigheden die je eerder hebt aangeleerd, maar met een andere focus en spanning (bijvoorbeeld die van een pleidooi en het kunnen reageren op het standpunt van uw wederpartij of de vragen van de rechtbank). Zo schrijf je een argumentatielijst, een rechtsgeleerde beschouwing (1.500 woorden) en een pleitnota. Je traint jezelf gedurende Moot Court nog grondiger in de vaardigheden.

Je traint jezelf ook in het creatief zijn als jurist om via het recht een voor je cliënt zo gunstig mogelijke uitkomst te verkrijgen. Ook als het recht hiervoor niet zonder meer meteen aanknopingspunten geeft. De theorie die je bij Methoden & Technieken van de Rechtswetenschap hebt geleerd, komt hier van pas.

Pressure Cooker

Om het schrijven goed in de vingers te krijgen en om je argumentatie, oordeelsvorming en creativiteit te stimuleren, volg je in het 1^ste semester van dit jaar het vak Rechtsfilosofie. Tijdens dit vak schrijf je wekelijks een essay van 400 woorden (zeven in totaal, waarvan er vijf worden beoordeeld). Je sluit het vak af met een essay van 500-700 woorden.

Lastiger dan je denkt

Het schrijven van korte stukken is lastiger dan je denkt. In dit vak leer je hoe je de angel haalt uit complexe materie en hoe je daar een zinnig stuk over schrijft. Literatuur die je bij Inleiding Recht en Oriëntatievak Grondslagen van het Recht hebt bestudeerd over juridisch redeneren, komt je hier zeer goed van pas!

Afsluiting van de Leerlijn

Met de bachelorscriptie sluit je je opleiding af. Je doet zelfstandig onderzoek naar een onderwerp dat je interesseert en waarop expertise is binnen onze faculteit.

Alles wat je eerder hebt geleerd, zowel qua inhoud als qua vaardigheden wordt opeens relevant. Het schrijven van een bachelorscriptie is een bijzondere ervaring.

Het Oriëntatievak grondslagen van het recht behandelt vaardigheden (1) werken met juridisch materiaal, (2) onderzoeksontwerp opstellen, (3) onderbouwd (juridisch) oordelen, (4) schrijfvaardigheid, en (6) ethisch bewustzijn.

Het vak brengt je voor het eerst in aanraking met schriftelijke vaardigheden. Je schrijft een aantal papers waarbij je leert een onderzoeksvraag en een correcte argumentatie op te stellen. Ook leer je een eigen onderbouwd oordeel te vormen. Er wordt hierbij ook aandacht besteed aan het plaatsen van verschillende juridische bronnen in het grotere systeem van het recht. Tot slot gaat het vak in op het nadenken over de juridische beroepsethiek vanuit verschillende perspectieven van juridische professionals. Na het volgen van dit vak ben je in staat om met begeleiding een helder gestructureerd juridisch betoog te schrijven over een eenvoudig juridisch onderwerp zonder taal- of spelfouten, waarbij dit vanuit verschillende invalshoeken wordt bekeken.

Wanneer je binnen de Bachelor Rechtsgeleerdheid gekozen hebt voor een multidisciplinaire afstudeerrichting volg je het Oriëntatievak van de afstudeerrichting van jouw keuze: International Business Law, Entrepreneurship and Management of Economie. In deze oriëntatievakken wordt ook gewerkt aan onderzoeksvaardigheden, schrijf- en spreekvaardigheid maar in een context die is afgestemd op jouw richting.

Bij het vak Inleiding Recht wordt verder de basis gelegd voor belangrijke juridische kernvaardigheden. De vaardigheden die binnen dit vak aan bod komen zijn (1) werken met juridisch materiaal en (3) onderbouwd (juridisch) oordelen.

In het vak maak je kennis met alle hoofdrechtsgebieden in hun onderlinge samenhang en leer je basisrechtsregels te vinden in, wetten, jurisprudentie en verdragen. Na het volgen van dit vak ben je ook in staat om hieruit relevante onderdelen te destilleren. Daarnaast introduceert het vak het oplossen van een juridische casus met behulp van het IRAC-model, een methode voor het oplossen van casus via een vaste structuur.

Het vak Leiden Law Practices biedt een introductie op vaardigheden (1) werken met juridisch materiaal, (3) onderbouwd (juridisch) oordelen, (4) schrijfvaardigheid, en (5) spreekvaardigheid. Zo krijg je een wetboekinstructie en een stappenplan voor het lezen van jurisprudentie, de basis voor het werken met juridisch materiaal. LLP besteedt daarnaast aandacht aan het belang van taal voor de studie en bereidt je voor op de verplichte taaltoets. Je leert basisbeginselen voor het doen van juridisch onderzoek en het presenteren daarvan. Je maakt kennis met het voeren van een juridisch debat of pleidooi.

Onderbouwd (juridisch) oordelen ziet op de vaardigheid van het opstellen van een deugdelijke argumentatie op basis van het juridische materiaal dat je hebt bestudeerd voor het beantwoorden van je rechts- of onderzoeksvraag. Daarnaast gaat het om de vaardigheid om op basis van de argumentatie tot een eigen oordeel te komen ofwel een onderbouwd eigen antwoord op de rechts- of onderzoeksvraag dat je in een breder kader plaatst.

Een argumentatie stel je op door juridisch materiaal te bestuderen, door op basis daarvan verschillende argumenten en gezichtspunten te inventariseren (voor en tegen) en mogelijke antwoorden op de rechts- of onderzoeksvraag tegen elkaar af te wegen.

Schriftelijke vaardigheden zien op de vaardigheid om je in alle opzichten schriftelijk goed uit te kunnen drukken. Taal is immers een belangrijk gereedschap van een jurist. Het is belangrijk dat de opbouw en schrijfstijl goed aansluiten bij de vorm en functie van het stuk en bij de doelgroep. Zo verschilt de opbouw van een pleidooi van een brief aan een cliënt of een artikel in een juridisch vakblad. Het stuk dient in alle gevallen prettig leesbaar, overtuigend en begrijpelijk te zijn.

Spreekvaardigheid ziet op de vaardigheid om een onderbouwde juridische argumentatie en conclusies op een heldere en overtuigende wijze te presenteren, voor een publiek van juristen of niet-juristen. Het is van belang dat je inhoudelijk voorbereid bent, maar ook dat de manier van presenteren overtuigend en boeiend is. Daarvoor is nodig dat het betoog een heldere structuur heeft, maar ook taalbeheersing en communicatieve vaardigheden zijn van belang.

Ethisch bewustzijn ziet op de vaardigheid om onderscheid te kunnen maken tussen wat moreel juist of onjuist is. Voor juristen is juist deze vaardigheid van groot belang, vanwege het effect dat juridisch werk heeft op mens en maatschappij. Ethisch bewustzijn vangt aan met het goed doordenken van de consequenties van juridische keuzes en acties. Daarnaast leer je het belang van ethisch verantwoord wetenschappelijk handelen. Waar juridisch ethisch bewustzijn gericht is op het effect van het werk van een jurist, gaat wetenschappelijk ethisch bewustzijn erom dat je bij wetenschappelijk onderzoek integer, onafhankelijk en onpartijdig te werk gaat.

Deze vaardigheid ziet op het formuleren van een onderzoeksvraag, het formuleren van een relevant toetsingskader en het vaststellen van een methode om de onderzoeksvraag (op een wetenschappelijk verantwoorde manier) te beantwoorden. Deze vaardigheid richt zich niet enkel op één type positiefrechtelijk onderzoek (waarin een rechtsvraag centraal staat), maar omvat ook meer diverse onderzoeksmethodes en perspectieven om naar het recht te kijken, waarbij andere disciplines een rol kunnen spelen.

Werken met juridisch materiaal ziet op de vaardigheid om juridisch materiaal in brede zin te kunnen vinden, lezen, begrijpen en analyseren. Het materiaal betreft zowel wetteksten en jurisprudentie, als ook de wetgeschiedenis en andere juridische literatuur. Het doel is dat je juridisch materiaal optimaal kunt gebruiken voor juridisch onderzoek en in de juridische beroepspraktijk.